Maria Tenhemelopneming wordt in de Katholieke Kerk jaarlijks gevierd op 15 augustus (“half oogst”). Liturgisch heeft de viering de hoogste rang, die van hoogfeest (Latijn: solemnitas). Dat betekent onder meer dat de viering al op de vooravond begint. Het feest wordt in de volksmond ook wel Maria Hemelvaart genoemd.
Herdacht wordt dat Maria, de moeder van Jezus, aan het einde van haar aardse leven door God in de hemel werd opgenomen. Spreken van een hemelvaart is dus minder correct, omdat Maria niet op eigen kracht ‘opsteeg’, maar door God aan de aardse werkelijkheid werd onttrokken. Dit geloofsgegeven is voor de Rooms-Katholieke Kerk zo belangrijk dat Maria Tenhemelopneming net als Kerstmis een liturgisch hoogfeest is.
Het geloofsgegeven dat de Kerk op 15 augustus viert is pas in 1950 door paus Pius XII tot Dogma verklaard. Het belangrijke document Lumen Gentium van het Tweede Vaticaans Concilie verwoordde dit dogma aldus: “Tenslotte is de onbevlekte Maagd, gevrijwaard van ieder smet van de erfzonde, in het voltooien van haar aardse levensloop, met lichaam en ziel in de hemelse heerlijkheid opgenomen en door de Heer verheven tot koningin van het heelal om zo gelijkvormiger te worden aan haar Zoon, de Heer der heren en de overwinnaar van zonde en dood” (LG 59).
Wat opvalt is de formulering ‘opgenomen met lichaam en ziel’. Dat betekent dat de dood geen macht meer heeft over Maria. In tegenstelling tot andere stervelingen hoeft Maria volgens de katholieke leer niet meer te wachten op de Opstanding der Lichamen op de Laatste Dag waarop de mensheid geoordeeld zal worden. Vanwege haar zondeloosheid hoeft zij namelijk niet geoordeeld te worden. Maria’s tenhemelopneming is dus de totale aanvaarding van haar gehele persoon – ziel én lichaam – door God.